top of page
Foto van schrijverTom Bodde

Voetbal: Gestorven in Georgië


'Geboren in Engeland, groot geworden in Brazilië, gestorven in Georgië’


In mei 2017 trok ik een week door Georgië op zoek naar de lokale voetbalcultuur. Het werd geen reis met indrukwekkende fanchoreografieën, kolkende tribunes of talentvolle spelers; de teloorgang van het Georgische voetbal is er één die zijn weerga niet kent.


Foto: Archief Panenka Magazine


In de hoofdstad Tbilisi ervaar ik al op dag één hoe penibel de situatie is voor de profcompetitie. In het immense nationale stadion (Dinamo Arena) bezoek ik de stadsderby tussen recordkampioen én koploper FC Dinamo en de nummer twee, Lokomotivi. In de pauze raak ik aan de praat met Nika Kuprashvili, een jonge Dinamo-supporter die naar eigen zeggen lid is van de ultra’s. Ik vertel hem over Panenka Magazine en de reden van mijn bezoek. Hij snapt er niks van. ‘Het is een eer dat een journalist uit Nederland geïnteresseerd is in het Georgische voetbal, maar jullie hebben Feyenoord, Ajax en PSV, jullie hebben Robben, Sneijder en Van Persie, wat doe je dan hier?’


Hoewel zijn ploeg ook dit seizoen grote kans maakt op het kampioenschap is Nika pessimistisch: ‘De fans zijn teleurgesteld. Er komen gemiddeld  nog maar vijfhonderd toeschouwers naar onze thuiswedstrijden kijken. Dat is één procent van de huidige stadioncapaciteit. Voordat ons land in 1991 onafhankelijk werd van de Sovjet-Unie was FC Dinamo Tbilisi een Europese grootmacht. We werden in 1964 en 1978 landskampioen en wonnen in 1981 de Europa Cup-II. In de competitie speelden we grote wedstrijden tegen Spartak Moskou, Lokomotiv Moskou en Dinamo Kiev. Iedere veertien dagen zaten er 80.000 tot 110.000 toeschouwers! En kijk nu eens: dit is het topaffiche van Georgië. Het zijn er hooguit 1.500. In de plattelandssteden komen tegenwoordig nog meer mensen naar het stadion.’


Vanaf het moment dat zijn club in de Georgische competitie uitkwam, ging het volgens de twintiger bergafwaarts. ‘Buitenlandse spelers komen niet hier en de Georgische voetballers willen het land verlaten. De neerwaartse spiraal bereikte afgelopen seizoen een nieuw dieptepunt toen onze sterspeler Giorgi Papunashvili de club verliet voor een contract bij Werder Bremen II.’ Nika schudt ongelovig zijn hoofd: ‘Kan je het begrijpen? Werder Bremen II. Voetbal is geboren in Engeland, het werd groot in Brazilië, maar stierf in Georgië.’


Het verhaal van Nika staat niet op zichzelf. Een ander voorbeeld voor het verval van het Georgische voetbal tref ik een dag later in Rustavi, een door de communisten uit de grond gestampte industriestad vol flatgebouwen. Bij het tweede-divisieduel van FC Rustavi tref ik de opgewekte Mariam Batiasvili. Zij studeert sportjournalistiek aan de University of Georgia en beheert de website en Facebookpagina van de club. Volgens haar is de ineenstorting van de nationale competitie het directe gevolg van de economische recessie.


‘In de communistische tijd was ons land een aantrekkelijke vakantiebestemming en het toerisme maakte Georgië relatief welvarend. De burgeroorlog van 1991-‘92 heeft ons zwaar getroffen. Na de recente oorlog met Rusland komen er nauwelijks nog toeristen naar ons land. Ook de aanvoer van grondstoffen is gestaakt, waardoor de fabrieken stilliggen. Sinds de onafhankelijkheid hebben meer dan één miljoen mensen Georgië verlaten. Ons land telt nog maar 4,5 miljoen inwoners, waarvan meer dan de helft onder de armoedegrens leeft.’


Foto: Archief Panenka Magazine


De serieuze woorden van de onbevangen studente maken indruk. In hetzelfde Stadion Poladi, dat alleen om de authentieke Sovjet-zuilenpoort al een ‘must see’ is, speelde eerder het roemruchte Metalurgi Rustavi. Die club is inmiddels ter ziele. ‘Omdat de club de salarissen niet meer kon betalen vertrokken de beste spelers naar Oekraïne, Rusland of kleinere competities in het Westen. Vorig seizoen speelde Metalurgi op het derde niveau. Er waren nog maar zeven contractspelers; de selectie werd aangevuld met jeugdspelers. De laatste thuiswedstrijd van 2016 werd voor slechts een handjevol toeschouwers met 1-8 verloren, waarna ook de laatste spelers vertrokken.’


De deplorabele staat van veel stadions is een chronisch probleem: de helft van de teams uit de hoogste divisie speelt niet meer in het eigen onderkomen. Één daarvan is Kolkheti 1913 uit Poti, een rauwe havenstad aan de Zwarte Zee. De oudste club van het land speelt zijn thuiswedstrijden noodgedwongen in de badplaats Kobuleti, op een uurtje rijden van Poti, in een stadion dat in Nederland overigens ook zou zijn afgekeurd voor betaald voetbal. De club bungelt onderaan in de hoogste divisie.


‘We hebben een begroting van 900.000 lari, omgerekend 350.000 euro. Het is onmogelijk hiervan de spelers en het personeel te betalen en tegelijkertijd het stadion op te knappen,’ aldus een man van middelbare leeftijd. Hij is één van de driehonderd fans die de thuisclub achterna is gereisd naar Kobuleti. ‘We hebben geen sponsor en ook geen rijke eigenaar. Ik betwijfel of we het seizoen kunnen afmaken.’


FC Meshakte Tkibuli, dat een niveau lager speelt, kampt met hetzelfde huisvestingsprobleem. Voor de ingang van het afgekeurde Centralnj Stadion ontmoet ik clubfotograaf Beqa Ashotia. ‘De bond heeft beslist dat we in Tbilisi moeten  spelen, op een kunstgrasveld naast het Lokomotivi Stadion. Ons eigen strijdperk is afgekeurd voor de tweede divisie.’ Terwijl we vanaf de afbrokkelende hoofdtribune staren naar het adembenemende decor van de Kaukasus, verhaalt hij echter met een twinkeling in zijn ogen over de successen die zijn club in het verleden behaalde.


Beqa houdt de moed erin: ‘Hoewel we niet veel supporters meer hebben, staan we altijd achter Meshakte. We moeten niet weglopen, maar samen de schouders eronder zetten. Hier zijn nu plannen voor een nieuw stadion. Over een paar jaar spelen we weer in Tkibuli. En dan komen we terug aan de top. Hou ons in de gaten!’


De hoop die uit de woorden van Beqa gloort, stemt mij aan het einde van de reis iets minder weemoedig. Want hoe belabberd het er economisch voor staat en hoe zeer het voetbal daaronder lijdt, de Georgiërs maken op mij een allesbehalve depressieve indruk. Het voetbal in Georgië kan dus wel dood zijn, het is nog niet begraven. Wie weet brengt de nationale trots de volkssport toch weer tot leven.











bottom of page