Het idee om Vlieland, Ameland, Schiermonnikoog en Terschelling in één trip te bezoeken was er al snel. Het is niet alleen praktischer, maar kan ook echt een avontuur worden. De voorbereidingen beginnen met het boeken van boottickets en hotelkamers. Als twee maanden later eindelijk alle contacten met de voetbalverenigingen zijn gelegd, kan de voorpret beginnen.
Mijn leven bestaat al jaren voor een groot deel uit voetbal. Halverwege de jaren ’90 ben ik ermee besmet geraakt en ik hoop er nooit van te genezen. Het amateurvoetbal heeft mijn voorkeur, omdat dat nog echt om het spel gaat en niet om de giftige knikkers. De afgelopen jaren vertoont mijn lichaam veel symptomen van deze besmetting. Eén daarvan is pijn in mijn nek; tijdens autoritten moet ik telkens mijn hoofd draaien om te kunnen ontwaren van welke club een tribune is.
De besmetting leidde ook tot mijn plan om alle tribunes langs de Nederlandse voetbalvelden in kaart te brengen. Maar hoe kom je erachter waar overal een tribune staat? Juist, door alle voetbalclubs te bezoeken. De provincies Gelderland, Overijssel, Drenthe en Groningen heb ik inmiddels voltooid. De volgende provincie is Friesland, die me voor de eerste écht grote uitdaging van mijn missie stelt: de Waddeneilanden.
Uitgelaten schoolkinderen
Het plan is niet-alledaags: vier eilanden en zes clubs in amper drie dagen. Het reisschema past echter bij de snelheid van mijn bezoeken aan de bijna 800 clubs in iets meer dan twee jaar. Om 8:00 uur vertrek ik uit Harderwijk, een kleine twee uur later sta ik in de haven van Holwerd bij de veerboot naar Ameland. Tussen de passagiers zijn veel uitgelaten schoolkinderen die op schoolkamp gaan; net als ik kunnen ze niet wachten tot we er zijn.
Vanwege mijn strakke planning probeer ik voor de jeugdige medepassagiers de boot te verlaten. Op een elektrische huurfiets rijd ik naar mijn eerste Waddenclub, waar ik word opgewacht door Koos Molenaar, ook wel de wandelende encyclopedie van VV Geel-Wit genoemd. Ik krijg meteen een verfrissend drankje aangeboden. Koos geeft me een kleine geschiedenisles. Hoewel VV Geel-Wit in 1934 is opgericht, werd het pas in 1970 toegelaten tot de KNVB-competities. Dat had alles te maken met de lange en dure overtocht.
De situatie veranderde toen er snellere veerboten kwamen, die toeristen en eilandbewoners makkelijker naar de overkant konden brengen. De KNVB creëerde bovendien een potje, waar alle voetbalverenigingen in Nederland een hele kleine bijdrage in doen. Deze ‘eilandregeling’ maakt voor elftallen de overtocht mogelijk.
Koos laat geen deur voor me dicht; ik mag alles op de foto zetten. Tijdens een gezamenlijk rondje hoor ik ook de nodige anekdotes. Als ik na een uur afscheid neem, krijg ik twee jubileumboeken van de Amelandse voetbalclub mee als souvenir. Mijn eerste bezoek is meer dan geslaagd. Ik zet mijn elektrische fiets in de sport-modus en sta twintig minuten later op het complex van SC Amelandia.
Heilige graal
De fietstocht heeft me hongerig gemaakt. Nadat ik het veld van SC Amelandia heb vereeuwigd, geniet ik in Hollum van een welverdiende lunch. Hierna verleg ik mijn aandacht naar de drank. Naast groundhopper ben ik ook vader en echtgenoot van de meest geweldige vrouw op aarde. Ze is akkoord gegaan met mijn driedaagse tour, onder één voorwaarde: de aanschaf van de lokale drankjes van Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Prominent in onze woonkamer staat namelijk een kast met likeurtjes van alle plaatsen die we bezocht hebben. De eerste heilige graal koop ik in Ballum. Met een flesje Nobel op zak fiets ik terug naar de haven voor de retourvaart naar Holwerd. De nacht breng ik door in een hotel in Leeuwarden.
Doordat ik het raam van de hotelkamer open had laten staan, word ik gewekt door grote regendruppels. Ik heb er dan nog geen weet van dat die een voorbode zijn van het verdrietige nieuws dat die dag uit het Verenigd Koninkrijk zou komen. Rond 11:00 uur rijd ik naar Harlingen, waar de gemotoriseerde catamaran ‘Koegelwieck’ mij naar Terschelling brengt. Terschelling heeft een speciaal plekje in mijn hart, waardoor ik met natte ogen de boot verlaat als ik de Brandaris op mijn netvlies krijg.
Dit keer huur ik een elektrische scooter. Ik rijd langs dorpjes als Hee, Baaiduinen en Midsland, voordat ik bij Formerum mijn voertuig bij een slijterij neerzet voor een flesje Juttersbitter. Mijn eerste doel op Terschelling is volbracht. Ik vervolg mijn rit naar Hoorn. Het bord met ‘Ouse Dôbe’ verraadt dat hier gevoetbald wordt. De ontvangst bij AVV (Aester Voetbalvereniging) is hartelijk en ook onverwacht.
Beroemd trainersduo
Naast Hessel Hek, secretaris van deze club, staat Jan de Jonge, oud-coach van Emmen, De Graafschap en Heracles Almelo. Hij zal aankomend seizoen fungeren als assistent-trainer van het eerste elftal. Mede vanwege de gezondheid van zijn vrouw is De Jonge neergestreken op Terschelling. Als zijn goede vriend Gertjan Verbeek geen verplichtingen heeft bij ESPN zal die tijdens wedstrijddagen ook op de bank plaatsnemen bij AVV. Dat belooft veel!
De kersverse assistent-trainer is benieuwd wie er zo gek is om alle Nederlandse amateurclubs te bezoeken. Als De Jonge afscheid heeft genomen laat Hessel me het complex zien. Vooral de kantine springt in het oog. Het kleine, maar gezellige honk hangt vol met memorabilia uit de bijna 50-jarige geschiedenis van de club. Als ik vraag naar de ‘eilandregeling’, bevestigd Hessel het bestaan ervan: ‘Anders is het niet te doen’, voegt hij toe. ‘We reizen met de snelboot naar Harlingen en rijden met een paar huurauto's verder naar onze uitwedstrijden.’
Wanneer we het veld betreden valt me het reclamebord op van Terschellings meer bekende Hessel, die even verderop een kroeg heeft waar hij nagenoeg iedere avond optreedt. Deze Hessel van der Kooij blijkt naast sponsor ook medeoprichter van de Aester Voetbal Vereniging. Bij mijn afscheid krijg ik wat clubpresentjes mee, waaronder een vaantje, paraplu, flessenopener en een cd met het clublied, uiteraard opgenomen in de studio van Hessel van der Kooij.
Ik start mijn scooter en neem de toeristische route richting Midsland; parallel aan de hoofdweg op Terschelling loopt een prachtig fietspad langs de duinen en door verschillende bossen. Rond 15:00 uur kom ik aan bij Sportclub Terschelling, alwaar ik een afspraak heb met erelid Klaas Bakker. De pensionado is juist bezig het hoofdveld van nieuwe kalklijnen te voorzien. Trots laat Klaas het plafond van de kantine zien, vol met sjaals en vaantjes van andere voetbalverenigingen.
‘Hij staat, en ik ook!’
Wanneer Klaas mij een vaantje aanbiedt van zijn club, wijst hij op eentje boven in een hoek. Ondanks zijn respectabele leeftijd klimt Klaas via de bar naar de kast om het vaantje te pakken. Ergens voel ik me schuldig dat hij dit overheeft voor iemand die ‘even’ op bezoek komt. Het gaat misschien niet zo soepel als Epke Zonderland, maar Klaas bereikt zijn doel en zijn afsprong levert bij de jury zeker een goed cijfer op. In gedachte hoor ik Hans van Zetten: ‘Hij staat, en ik sta ook!’ De rondleiding gaat verder door de gang van de kleedkamers. Hier hangen bordjes met informatie over de clubgeschiedenis. Het eiland kent hoe dan ook een rijk voetbalverleden.
De eerste club op West-Terschelling, ETVC (Eerste Terschellingse Voetbal Club) werd al in 1905 opgericht. In 1920 kwam TVV Zwaluwen erbij en werden de wedstrijden gespeeld bij het Groene Strand. Wie die dit eiland wel eens heeft bezocht, kan zich vast inbeelden tegen welke adembenemende achtergrond die wedstrijden zijn afgewerkt. Later speelt TVV zijn wedstrijden elders op West. Frequente eilandgangers weten dat veld wel te vinden, via de eerder genoemde toeristische fietsroute naar West-Terschelling. Het veld naast het zwembad ligt er nog, en wordt nu voor andere doeleinden gebruikt.Ook Midsland kent een rijke voetbalhistorie. In en rond het dorpje hebben verschillende kleine verenigingen bestaan. Deze clubs verdwenen net zo snel als dat ze opgericht werden, maar de wil om een echte voetbalvereniging te hebben bleef. Daarom werd Quick '35 opgericht en 15 jaar later nam dat zijn eigen veld in gebruik. Op datzelfde sportpark vond in de jaren ’70 een oefenwedstrijd plaats tussen een combinatie-elftal van TVV en Quick '35 tegen Cambuur Leeuwarden. Het bestuur van beide elftallen was waarschijnlijk dusdanig onder de indruk van het niveau, dat in 1980 Sportclub Terschelling een feit was. Hier en daar zijn de voorgangers nog vertegenwoordigd met vaantjes aan plafond en wanden van de kantine.
Ik bedank Klaas voor zijn rondleiding en start mijn geluidloze elektrische vriend weer, bijna teleurgesteld dat ik niet met veel lawaai kan wegrijden. Omdat ik wat tijd over heb ga ik naar het allermooiste plekje van Terschelling. Bij strandpaviljoen de Walvis heb je een schitterend uitzicht over het Groene Strand, het uitgestrekte zandstrand en de Waddenzee, en als je geluk hebt zie je Vlieland liggen. Vele uren heb ik hier in het verleden gezeten met een boekje en een drankje. Ik bestel een colaatje en kijk weer uit over het Groene Strand, nu in de wetenschap dat hier in het verleden is gevoetbald. Het maakt het wachten op de boot naar Vlieland een stuk aangenamer.
Letterlijk de eerste persoon die ik op mijn derde Waddeneiland tegen het lijf loop is Rob, een collega die vijftien jaar geleden naar Vlieland is verhuisd en hier nu werkzaam is als buschauffeur. Ik begeef me naar mijn hotel en geniet in een restaurant van een mixed-grill. Het terras zit lekker vol, maar de sfeer raakt toch wat stemmig als rond 19:30 uur het bericht doorsijpelt dat Queen Elizabeth is overleden. Nadat ik heb afgerekend loop ik wat door het dorpje Oost-Vlieland, dat ik mij nog vaag kan herinneren van toen ik hier half jaren ’90 met mijn basisschoolklas op kamp was.
Spelerstunnel
Terwijl ik geniet van een versgebakken croissant krijg ik een appje van Cees Visser, bestuurslid van VSV ’31, met de vraag hoe laat ik bij zijn club kan zijn. We spreken een uurtje later af bij het enige voetbalveld op Vlieland. Toen ik een aantal maanden terug contact zocht met VSV '31 werd ik al door hem gewaarschuwd. Het weekend voorafgaand aan mijn bezoek vond namelijk het festival ‘Into The Great Wide Open’ plaats, waarbij het veld van VSV '31 helemaal vol stond met tenten, barretjes en toiletvoorzieningen. Omdat ik de boottickets en hotelkamers al had geregeld, nam ik dat maar voor lief, en dus sta ik aan een voetbalveld dat niet als zodanig te herkennen is. Tientallen vrijwilligers zijn druk bezig om alle faciliteiten van het veld te halen, als Cees aan komt fietsen. Met een knipoog vraag ik aan hem of hij niet had kunnen regelen dat het veld al was opgeruimd.
We lopen naar de kantine waar Cees kort de geschiedenis van VSV '31 vertelt. Het jaartal blijkt weliswaar het oprichtingsjaar van de Vlielandse Sportvereniging, maar die kende tot 2018 helemaal geen voetbalafdeling. ‘We kunnen dus gebruik maken van deze kantine en wat kleedkamers die al werden gebruikt door onder andere de zwemmers. Eén kleedkamer voor de thuisploeg en één voor de uitspelende ploeg. We hebben echt geluk dat hiernaast een veld lag. Daar hebben we twee doelen op gezet en nu kunnen we zo vanuit de kantine door de spelerstunnel richting ons eigen voetbalveld’, zegt Cees met trots.
Spelerstunnel? Die moet ik zien! Cees geeft mij nu een knipoog, neemt me mee naar buiten en wijst naar een klein stukje bos dat het veld van het clubgebouw scheidt. ‘Zie hier onze spelerstunnel!’ Er loopt een bospad dat door de bomen eromheen inderdaad op een soort van tunnel lijkt. Een aantal boxen met de hymne van de Champions League, en het plaatje is compleet maken.
Cees vertelt dat het anderhalf seizoen heeft geduurd voordat het eerste doelpunt viel. ‘Dat werd in september 2020 gemaakt door Pieter Kleinjan’, weet hij nog precies. Weer een jaar later was het helemaal groot feest, toen VSV ’31 voor het eerst een wedstrijd won. FC Harlingen werd met een 6-1 nederlaag naar het vasteland teruggestuurd. Naast bestuurslid is Cees ook schooldirecteur. Hij heeft even wat tijd voor me vrij kunnen maken… ‘maar nu moet ik weer gaan Wilco. De kinderen wachten op me.’ Nadat ik hem heb bedankt springt hij op zijn fiets. Ik wandel terug naar Oost-Vlieland, waar ik een flesje ‘Vlielander Kruidenbitter’ scoor.
Verwarmde tribune
Het laatste eiland van deze trip is Schiermonnikoog. Het kent slechts duizend inwoners. De Esonborg, die me van Vlieland naar het kleinste bewoonde Waddeneiland vervoert, voegt daar 50 mensen bij. Ook hier heb ik een fiets gehuurd. Ik begeef me direct richting de Zuidertoren, die al van veraf te zien is. In de voorbereidingen had ik al gezien dat het veld van VV de Monnik precies naast die opvallende witte toren moet liggen.
Na een kwartiertje ontwaar ik de schitterende tribune, die ik herken van de foto’s op internet. Ik word opgewacht door Aldert Stielstra, heel toevallig ook de maker van deze mooie parel. Als ik binnenloop heeft hij wat moeite met mijn achternaam. ‘Poolinder, Poelinder, Pollinder’ oefent hij. We schudden elkaar de hand en hij praat me bij over wat hij zoal doet voor de club. We komen snel overeen dat hij een manusje-van-alles is, met de hoofdletter ‘M’. ‘Én ik heb de tribune gebouwd’, zegt Stielstra trots.
‘Heb je gezien wat er in het dak hangt? Wij hebben misschien wel als enige club verwarming in de tribune!’ Het klopt dat ik dat niet eerder heb gezien bij een amateurclub. Buiten stapt Stielstra in één lijn naar zijn trots, waar inderdaad een paar heaters in de dakrand hangen; ze worden aan de voorkant verborgen door de borden met ‘Stadion de Monnik’ erop.
Tijdens ons rondje over het veld word ik gewezen op een aantal bijzondere reclameborden. ‘Ken je Bert Visscher, die cabaretier? Daar hangt een bord van hem.’ Dan gaat Stielstra’s wijsvinger naar de andere kant. ‘En dat is een bord van Theo Hiddema, en daar ééntje van de gebroeders Anker.’ Ik neem afscheid van de heer Stielstra, die me nog snel een vaantje meegeeft. Even verderop koop ik bij een slijterij een flesje Lytje Pôle, waarmee ik de vier drankjes compleet maak.
Rugtas vol met verhalen
Onderweg naar het dorpje Schiermonnikoog passeer ik het standbeeld van een monnik, waar het eiland en de voetbalvereniging hun naam aan danken. Het beeld heeft ook een prominente plek in het clublogo van VV de Monnik. Ik fiets vervolgens langs de Waddenzee naar de steiger, vanwaar de Esonborg me weer naar het vasteland brengt. Met enkel een Duits echtpaar en vijf bemanningsleden aan boord vaar ik naar Lauwersoog.
Varend over de Waddenzee denk ik terug aan de geweldige belevenissen van de afgelopen dagen. Fysiek ben ik bekaf, maar naast de vier lokale drankjes zit mijn rugtas ook vol met prachtige herinneringen, ontmoetingen en unieke voetbalverhalen. Die geven juist weer veel energie. Voetbal op de Waddeneilanden is uniek, zoveel is mij wel duidelijk geworden. Ik heb enorm genoten, zonder ook maar één wedstrijd te hebben bezocht. Misschien moet ik daar maar snel verandering in brengen.
Begin oktober verschijnt het eerste deel van Nederlandse Velden, een 316 pagina's tellend fotoboek met een verslag van Wilco's reis over de Nederlandse Velden.