De club kent het mooiste decor van Friesland, heeft geen eerste elftal, gebruikt vijf ballen per wedstrijd, en een houten trapbrug fungeert als ingang naar het sportterrein: SV Hielpen mag met recht een unieke voetbalclub worden genoemd.
Hindeloopen is een voormalig handels- en vissersstadje, en met zo’n 850 inwoners één van de kleinste steden van Nederland. Het sportpark van SV Hielpen (Hindeloopen in het lokale dialect, de Friezen schrijven Hylpen) ligt direct aan de oever van het IJsselmeer, en is vanwege zijn unieke ligging achter het historische centrum regelmatig lyrisch bezongen in de Friese media. Vol verwachting reis ik dan ook af.
Kuitenbijter
Dat voetballen bij Hielpen een bijzondere ervaring is, wordt meteen duidelijk als ik de auto parkeer in de haven. Het houten clubgebouw bevindt zich namelijk aan de andere zijde van de dijk, waardoor je het eerste kuitenbijtertje al te pakken hebt. De kleedkamers zijn onder in het pand gesitueerd. De enige mogelijkheid om het veld te betreden is via de karakteristieke kwakelbrug over de Easterfeart.
Het is onstuimig herfstweer. Hoewel het schoolvakantie is, slenteren er weinig dagjesmensen door de pittoreske straatjes achter het voetbalveld. Ook varen er geen toeristensloepjes door de vaarten. Ik beklim voor de eerste keer de brug. Ter hoogte van de oversteek bevindt zich de kantine. Een sportieve dertiger heet me hier welkom.
Piet Kleine
Nog voor we de kantine betreden, wijst secretaris Jelmer Bokma naar het water rondom het voetbalveld. ‘Over die vaart komen de deelnemers van de Elfstedentocht aangereden. Daar lag de legendarische stempelpost, waar Piet Kleine in 1997 zijn stempeltje miste. Omdat het nog donker was had de organisatie de lampen op het ijs gericht, waardoor de koplopers werden verblind, en verder schaatsten. Ze werden teruggeroepen, maar Kleine hoorde het niet.’ De Drent eindigde als vijfde, maar werd gediskwalificeerd.
De kantine is als uit een prentenboek: warm, gezellig, nostalgisch en boordevol voetbalparafernalia, compleet met stoffige bokalen en vergeelde elftalfoto’s. Jelmers vader Douwe zit aan een tafeltje. Hij is lid van het eerste uur. ‘Hielpen heeft wel voorlopers gehad, maar in de beginjaren zestig was er geen voetbalclub meer in Hindeloopen. Veel Hielpers werkten en voetbalden in Stavoren. Totdat er tien basisspelers van QVC1 uit Hindeloopen kwamen, en de club weigerde een elfde op te stellen, terwijl hij beter was dan de lokale speler,’ lacht Bokma senior.
Lieslaarzen
‘De Hielpers wilden een eigen vereniging oprichten, maar de Starumers dreigden dat de spelers dan ook meteen op zoek konden naar ander werk. Een jaar later, in 1966, is de club er toch gekomen.’ SV Hielpen speelde eerst aan de zeedijk. ‘Als een bal over de zijlijn ging, lag die in het IJsselmeer. In die tijd had je maar drie ballen. Als er Oostenwind was, stonden er lieslaarzen langs het veld, want anders dreef de bal het meer op. De toeschouwers gebruikten de dijk als tribune.’
Later verkaste de club naar de huidige locatie, waar het een paar seizoenen uitkwam in de derde klasse. Het laatste kampioenschap (6e klasse) dateert alweer van 2006. Sinds twee seizoenen ontbeert Hielpen zelfs een eerste elftal. Jelmer: ‘Het hing al een aantal jaren in de lucht. Er waren net te weinig spelers voor twee teams. De meeste senioren hadden al bewust een stapje terug gedaan. Ze wilden best af en toe het vlaggenschip uit de brand helpen, maar niet meer structureel. Dus was het logischer om het eerste team op te heffen.’
Protest-overwinnings-toernooi
Vorig jaar las het bestuur tot haar schrik in de krant dat in de gemeentelijke begroting was opgenomen dat het sportcomplex vanwege bezuinigingen zou moeten verdwijnen. ‘Op Twitter en Facebook ging het helemaal los. Ons unieke sportveld mocht niet verdwijnen, daar waren vriend en vijand het over eens.’ VV Willemsoord organiseerde spontaan een protesttoernooi bij Hielpen. ‘Tegen de tijd dat dat plaatsvond had de wethouder echter al ingebonden, en doopten we het om tot protest-overwinnings-toernooi.’
Pa Bokma gaat omkleden. Hij is vaste grensrechter. ‘Maar als de nood aan de man is, kan ik ook invallen,’ zegt de 64-jarige gedreven. Jelmer, die middenvelder is, begint als wissel. Zijn jongste broer Sjoerd is voorstopper en aanvoerder van het team. Oudste broer Johan speelt niet meer mee. Hij is tegenwoordig op vrijdagavond actief bij de 35+.
Rivaliteit
Vanuit het kantineraam zie ik de spelers van tegenstander Bakhuizen 3 over het bruggetje klauteren. ‘Die club zegt ons wat minder,’ wijst Jelmer. ‘Zij zijn kortgeleden uit de zondagcompetitie overgekomen. Onze grote rivaal is QVC. Dat komt natuurlijk door het verleden. Maar het is gezonde rivaliteit hoor. Veel van hen kennen we persoonlijk. Na de wedstrijd is het steevast gezellig. Daarom gaan we ook altijd met de trein naar de uitwedstrijd in Stavoren. En onlangs kwamen zij zelfs met de kotter naar hier. Geweldig toch?!’
Wanneer de secretaris ook gaat omkleden, begeef ik me naar het speelveld. Vanwege de coronamaatregelen zijn supporters niet welkom. Toch spot ik een enkele toeschouwer op het voetpad rondom het veld. ‘Dit hoort bij de openbare weg,’ lachen ze spottend. Ook staan er in de tuintjes van de aanpalende woningen een paar nieuwsgierige bewoners. De koeien in de wei aan de overzijde zijn niet geïnteresseerd in de wedstrijd.
Grootmoeders tijd
Ik begeef me naar de kant van het vee. Vanaf deze plaats heb ik een grandioos uitzicht heb op de monumentale woningen. Ik begrijp meteen waarom de regisseur van de film Johan (2005) voor deze setting koos, toen zij op zoek was naar een nostalgische voetbalveld. Vanaf deze zijde lijkt het decor er één uit grootmoeders tijd.
De westenwind giert, en de regen komt met bakken uit de lucht. De spelers zwoegen moeizaam over het veld. Een woest uitverdedigde bal belandt met een plons in één van de sloten. Een wisselspeler weet dat hij aan de beurt is: ‘Dat gebeurt hier vijf maal per wedstrijd,’ verzekert hij mij, wanneer hij het leer met een verlengd schepnet uit het water vist. ‘Of hij ligt in de sloot, of hij ligt bij één van de buren in de tuin.’
De rust (0-0) komt als een zegen. De besmeurde acteurs beklimmen wederom de kwakel over de Easterfeart, om met hete thee op te warmen in de kleedkamer. Na de teambespreking hangt een enkeling met een peukje over de brugleuning. Ik begeef me naar de huizenkant van het veld. De meeste tuintjes zijn gezellig ingericht. Aan de steiger liggen kano’s en een half gezonken motorsloep. De spelers druipen terug af naar het veld, maar de verkleumde toeschouwers zijn afgehaakt.
Derde helft
In het tweede bedrijf maakt Hielpen 2 korte metten met de tegenstander (4-1). De wissels worden niet opgebruikt, dus pa Bokma hoeft niet aan te treden. Mijn vriend Jelmer kopt uit een corner de 1-1 tegen de touwen. Ik heb genoeg gezien. Vanwege het coronavirus is er helaas geen derde helft in de knibbelknabbelknuisje-kantine, en dus ook geen verloting van visprijzen van het draaiende rad. De houten cijferbordjes blijven vandaag onder de toog.
Terwijl ik in de verte de spelers hoor roepen, kijk ik een laatste keer achterom: SV Hielpen, dat is voetbalromantiek van het zuiverste soort.
Dit artikel verscheen eerder in Panenka Magazine 25
コメント