Als ik mij slecht voel, dan moet ik echt even die kant op. Rein van Duijnhoven vertelt het met een knipoog, maar spreekt de waarheid. Op het moment dat de voormalige doelman van VfL Bochum over zijn club spreekt, dan begint het hevig te kriebelen.
Foto: Archief Panenka Magazine
Doelman. Recordhouder. Cultheld. Grote man tussen de fans. Man van een biertje en sigaretje. Noem in Bochum één keer zijn naam en mensen gaan stralen. Zeven jaar lang stond hij er onder de lat. En in die zeven jaar verwierf hij een heldenstatus. “Je wordt in Duitsland, in tegenstelling tot in Nederland, snel op een voetstuk geplaatst – en dat blijft zo. Ik kom er tien centimeter groter weer vandaan.”
Over een voetstuk gesproken. Erwin Koen is een levende legende bij Rot-Weiss Essen. “Er is iemand die een juichfoto van mij op zijn arm heeft laten tatoeëren. Dat is toch kicken?” Trots laat hij de foto van de tattoo zien. Koen speelde vijf jaar in dienst van Essen, de club waar éénmalig Oranje-international Willi Lippens een nog grotere legende is. Wanneer Koen in de buurt van het stadion komt, beginnen de Essen-fans bij herkenning meteen te zingen. ‘Erwiiiiiin’, klinkt het dan luidkeels.
In het dit jaar verschenen boek 'Voetbalgek Ruhrgebied' duiken Martijn Visscher (1981) en Alexander Drost (1989) in de wereld van voetbal in het Ruhrgebied, met uiteraard talloze Nederlandse connecties. Aan de hand van acht voetbalclubs (Borussia Dortmund, Schalke 04, VfL Bochum, Rot-Weiss Essen, MSV Duisburg, Rot-Weiss Oberhausen, SG Wattenscheid 09 en Westfalia Herne) word je als lezer door de auteurs het zo bijzondere gebied ingezogen. Visscher en Drost zijn de trotse eigenaren van voetbalwebsite Bananenflanke.nl, de Nederlandse website over het Duitse voetbal.
Foto: Archief Panenka Magazine
Het Ruhrgebied is bijzonder. Het is een aaneenschakeling van steden, wegen en natuurlijk voetbalclubs. Nergens vinden er zoveel voetbalderby’s plaats als in dit dichtbevolkte gebied. Het spel en de geschiedenis zijn nauw met elkaar verbonden: leven is werken, werken is leven en voetbal is leven. De mijnwerkersmentaliteit is iedere dag nog zichtbaar en op het voetbalveld is dat niet anders. Supporters vragen hun spelers werkelijk alles te geven. Heb je dat gedaan, dan is het resultaat vaak nog ondergeschikt.
Ondanks dat het om een relatief klein gebied gaat zijn de verschillen tussen de acht clubs immens. In Dortmund zijn ze niets anders meer gewend dan het miljardenbal van de Champions League, terwijl eeuwige rivaal Schalke 04 tegenwoordig ploetert in de Tweede Bundesliga. In Bochum zijn ze al een paar jaar weer heel blij met Bundesliga-voetbal, terwijl Essen nog altijd als de schlafende Riese, ofwel de slapende reus wordt gezien. En wat te denken van Duisburg? Jarenlang een club van formaat en nog altijd spelend in een stadion met een capaciteit van 31.500 toeschouwers. Nu is het aanpoten en oppassen dat de Zebra’s niet uit het profvoetbal verdwijnen.
In Oberhausen zien ze graag voetbal op het derde niveau, maar de financiën om structureel hoger dan de Regionalliga West te acteren ontbreken gewoonweg. Het verhaal van Wattenscheid is ook bijzonder. Daar vertelt Ali Ibrahim (die kennen ze bij De Graafschap nog goed) meer over. Hij maakte de gloriejaren in de Bundesliga (1990-1994) mee. Zo’n dertig jaar later hangt de vlag in het fameuze Lohrheidestadion er heel anders bij. Het voortbestaan van de club heeft vaker op de tocht gestaan. Nog altijd wordt er gewoon gevoetbald, net als in Herne met een stadion dat een lustobject is voor iedere voetballiefhebber. Voetbal in het Ruhrgebied, het land van de duizend derby’s, is ook anno 2024 bij al die hondstrouwe fans, waarvan ook een deel uit Nederland, een wezenlijk onderdeel van het dagelijkse leven. Voetbal in het Ruhrgebied is simpelweg cult.
Uit: Panenka 35, vooruitblik op Voetbalgek Ruhrgebied