Een opvallend bericht op X. Een bekende Franse voetbaltwitteraar maakt zich kwaad over het gebrek aan voetbalcultuur in zijn land. De stad Lorient in Bretagne moet het ontgelden: ‘FC Lorient en de stad illustreren perfect de afwezigheid van voetbalcultuur in Frankrijk’, aldus de criticus, die een nieuwbouwplan voor het stadion aanhaalt.
Maquette Oude Tivoli
In het plan wordt het verwijderen van de oude lichtmasten gerechtvaardigd door ze te kenschetsen als ‘visuele vervuiling’ en ‘lelijke verticale elementen’. Het beleidsproza kabbelt verder over luchtframes en natuurlijke horizontaliteit, en besluit met de stelling dat het silhouet van het nieuwe stadion coherent en beter herkenbaar zal zijn. Beter herkenbaar? Zonder lichtmasten?
De twitteraar heeft reden om boos te zijn. Er valt heel wat hoogbouw onder de noemer ‘monument’: kerktorens, belforten en schachtbokken. Lichtmasten horen daar niet bij. Onder beleidsmakers bestaat totaal geen begrip voor voetbalerfgoed. De afgelopen decennia ruilden veel Franse profclubs hun lichtmasten in voor geïntegreerde schijnwerpers in het tribunedak. De lichtbakens die voetballiefhebbers van verre de weg wezen, worden daarmee een zeldzaamheid.
En niet alleen in Frankrijk. Het Borussia Park, de Johan Cruijff Arena, zelfs het Londense Emirates Stadium… zomaar een greep uit de talrijke gerieflijke voetbaltheaters met de lampjes onder de luifel. Lichtmasten zijn toch alleen maar lastig voor omwonenden, zoals de planologen in Bretagne stellen. In Utrecht hoorden we onlangs een soortgelijk geluid. De Galgenwaard, met zijn mix van geïntegreerde én staande verlichting, krijgt nieuwe ledlampen. Die zullen niet meer in de masten geïnstalleerd worden, liet de club weten. Ook hier was de teneur dat lichtmasten eigenlijk niet meer in een bewoonde omgeving passen.
Maar is dat nou zo? Loop eens op een wedstrijddag door een middelgrote Engelse stad. Of dichter bij huis, de Vetkampstraat in Deventer. Zijn het niet juist de inwoners die trots zijn als hun wijk eens per twee weken in het voetlicht staat? De clubvlaggen worden uitgehangen en vanuit de huizen vormen zich stroompjes mensen, op weg naar het licht, naar hún stadion.
Ik moest denken aan de ophef die een Amsterdamse expat veroorzaakte, toen hij klaagde over het nachtelijke gebeier van de Westerkerk. Het Amsterdamse icoon laat namelijk ook ’s nachts horen hoe laat het is. De reacties op zijn geklaag logen er niet om. De klok hoort bij de Jordaan en wie daar niet tegen kan, moet er niet gaan wonen, aldus de omwonenden.
In een recent artikel in het AD brak niemand minder dan Lee Towers een lans voor de lichtmast. Naar eigen zeggen krijgt de zanger telkens kippenvel wanneer hij de lampen van de Kuip over de stad ziet schijnen. Rijd tijdens een avondwedstrijd over de Van Brienenoordbrug en je begrijpt wat hij bedoelt.
Begrip komt soms pas achteraf. De lichtmasten van Akens oude Tivoli bestaan alleen nog als maquette in de fanshop. En op de Bökelberg in Mönchengladbach herinnert een schaalmodel aan de ‘Flutlichte’ van weleer. In veel andere steden moeten voetballiefhebbers het doen met hun herinneringen. Zoals iemand uit Marseille op hetzelfde X opmerkt: ‘Als kind was ik nog nooit in het oude Stade Vélodrome-stadion geweest, dat van vóór 1998. Ik kende alleen de vier lichtmasten die ik van ver zag. ik vond ze prachtig, ze waren voor mij een landmark.’
Zouden de plannenmakers in Lorient ook klagen over horizonvervuiling als de Eiffeltoren binnen hun gemeentegrenzen stond?
Comments