Op het moment van schrijven is het exact één jaar voordat de finale van het Europees Kampioenschap voor mannen wordt gespeeld in Duitsland (14 juli in Berlijn). Eerder deze maand kondigde de UEFA de Deutsche Bahn aan als officiële partner van het toernooi. Dat betekent onder meer dat fans binnen speelsteden gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen, en er met korting Interrailtickets beschikbaar zijn voor het vervoer tussen de speelsteden. Dit moet zorgen voor het meest duurzame EK ooit. Naast de aandacht voor fans, die een groot aandeel hebben in de CO2-uitstoot van het toernooi, wordt een oproep gedaan aan de nationale elftallen: pak net als (maar niet samen met) de supporters de trein naar de wedstrijd en laat het vliegtuig staan. De Deutsche Bahn hoopt door extra aandacht te geven aan de veiligheid van spelers, privacy en flexibiliteit te bereiken dat teams de trein pakken. En als de teams gaan kunnen zij als sport het treinen omarmen en daarmee een geweldige stap zetten in het verduurzamen van de sport.
Illustratie: Max Cross
Er zijn al teams die (korte) reizen per trein de voorkeur geven, (zo reisde FC Barcelona in april per trein naar Madrid), maar in maart barstten PSG-coach (inmiddels ex) Christophe Galtier en PSG-ster Kylian Mbappé in lachen uit toen ze gevraagd werden waarom ze niet met de trein waren gekomen in plaats van het vliegtuig. Een terechte, maar ook logische vraag. Reizen met het openbaar vervoer is niet alleen de duurzame optie, maar ook verbonden aan de geschiedenis van het voetbal. Een van de meest mythische toernooien in de voetbalhistorie, het allereerste WK voetbal in 1930 in Uruguay, speelt daarin een belangrijke rol.
Op 21 juni 1930 vertrok het schip de Conte Verde uit Genua in de richting van Zuid-Amerika. Aan boord was het Roemeense elftal, dat per trein naar de Italiaanse kust was gereisd. Voordat de oceaan werd overgestoken werd er een tussenstop gemaakt bij Villefranche-sur-Mer om het Franse Elftal, drie scheidsrechters en Jules Rimet – voorzitter van de FIFA met als bagage een koffer met de wereldbeker – op te pikken. Vervolgens stapte in Barcelona het Belgische Elftal in om koers te zetten naar Rio de Janeiro, waar het Braziliaanse Elftal zich nog aan het gezelschap toevoegde. Op 4 juli, ruim twee weken na vertrek, werd Montevideo bereikt.
Ik probeer me voor te stellen hoe deze reis eruit heeft gezien en denk al snel aan de Joga Bonito-reclames van Nike. Ik hoor een stuiterende bal op elk dek, waar wordt gedanst met de bal, panna’s worden uitgedeeld, van lunch tot diner balletjes worden hooggehouden en in het zwembad de omhaal wordt geperfectioneerd. Ik zie twee weken lang voetbal voor me. Of zoals in de Pepsi-reclames, waar spelers als Beckham, Henry en Ronaldinho het treinstation als speelplaats gebruikten. In een artikel van The Guardian lees ik dat de werkelijkheid helaas niet zo romantisch was. Volgens Lucien Laurent, de Fransman die later het eerste WK doelpunt zou scoren, werd er vooral aan de conditie gewerkt. `Het was vooral rennen aan dek. Rennen, de hele tijd rennen. Benedendeks werd gerekt en gestrekt, gesprongen, trappen op gerend en gewichten getild.’ Ik bedenk me dat het moeilijk verstoppen is midden op zee.
Maar zo straf ging het er waarschijnlijk niet aan toe bij het Joegoslavische Elftal, dat de oversteek maakte op het plezierjacht SS Florida. Na een driedaagse treinreis vertrokken zij vanuit Marseille, naar verluidt omdat de Conte Verde was volgeboekt. Zij zouden gezelschap krijgen van het Egyptische Elftal, maar een storm vertraagde hun reis vanuit Egypte en zij misten in Marseille de overstap. Het WK werd daarom met maar 13 teams afgewerkt. Tot slot voer de SS Munargo het Mexicaanse en Amerikaanse elftal naar Uruguay. Volgens de Amerikaanse coach Robert Millar was dit schip ‘not only too small and without an open deck for exercising, but also with very poor bathrooms.’ De Amerikanen schopten het desondanks tot de halve finale; de Mexicanen maakten echter zonder zege rechtsomkeert. De Joegoslaven haalden ook de halve finale, maar de finale ging tussen de buurlanden Uruguay en Argentinië.
Van de terugreis van de teams is weinig bekend, behalve het verhaal van de Roemeen Alfred Eisenbeisser Fieraru. Onderweg kreeg Fieraru longontsteking en kwam hij in kritieke toestand aan in Genua. Daar werd hij naar een sanatorium gebracht en kreeg door een Italiaanse priester de eucharistie toegediend. Het Roemeense Elftal stapte ondertussen de trein in en werd groots onthaald op het Gara de Nord in Boekarest. Geruchten, onduidelijkheid en misverstanden zorgden ervoor dat Fieraru voor overleden werd gehouden, en het leven ging verder zonder hem. Totdat hij herstelde en de weg naar huis vond, als uit de dood opgestaan. Hij hervatte niet alleen zijn carrière als voetballer, op de Olympische Winterspelen van 1936 maakte hij samen met zijn partner ook zijn opwachting als figuurschaatser.
Welke verhalen gaan de Duitse treinen opleveren? Ik hoop geen straffe verhalen, maar vooral Joga Bonito-taferelen.
Dit artikel verscheen eerder in Panenka Magazine 32