Wie Bilbao zegt, zegt Athletic. Plan je een weekend naar de Baskische havenstad, dan kun je niet om de club heen. Maar stel dat het Baskische vlaggenschip juist dat weekend uit speelt… Dan gooien we het roer om. Geen grote voetbaltempels, maar op zoek naar de basis, de campos deportivos. Hebben de clubs op lager niveau iets te bieden aan de voetbalgek?
Paniek. Hoofdbrekens. Ik heb een georganiseerde cultuurreis geboekt, en er staat een (onmisbaar) bezoek aan buurstad San Sebastian gepland op de dag dat Athletic Bilbao speelt. Wat nu? Om toch aan de voorgeschreven dosis voetbal te geraken, speur ik het web af naar alternatieven. Zijn er amateurwedstrijden in de vrije uren? Die zijn er. Om ze te kunnen bezoeken wordt het flink haasten, maar goed, uitrusten doen we wel langs de lijn. Met behulp van de onvolprezen metro van Bilbao moet het lukken.
SD Begoña
De kennismaking met het Baskische ‘non-league voetbal’ begint dicht bij het hotel. Althans op de kaart. Campo de Mallona ligt hemelsbreed vlakbij, maar het blijkt hoog tegen de bergwand te liggen. De bezoeker dient eerst een steil pad met eindeloze trappen te nemen, voor de beloning zich aandient. Het is de beklimming waard. Naar adem happend stap ik door een klassieke toegangspoort. De velden liggen op een geëgaliseerd stuk berghelling boven de stad. Het plaatselijke team werkt zojuist een trainingspartij af. De oefening speelt zich weliswaar af op kunstgras, maar het kan erger: voor de komst van de plastic sprieten werd hier gevoetbald op zand. Liefst vier clubs delen tegenwoordig het terrein: SD Begoña, Santutxu, Danok Bat en Solokoetxe.
Veel randzaken vechten om de aandacht: de bebouwing, het uitzicht op de bergen, de geheimzinnige gloed van de veldverlichting in de schemering. De grootste rariteit bevindt zich naast de lijn: in het verlengde van een kleine tribune vind je twee graftombes uit de Napoleontische tijd! Zo’n merkwaardig decor zie je zelden. Toch passen de relieken op de één of andere manier goed in het geheel. En hoewel er vanavond niets op het spel staat, is dit terrein een prachtig startpunt van de (voetbal)reis.
CD Getxo
Terug van een dagje cultuurhoppen in San Sebastian duik ik de metro in voor het affiche CD Getxo – Arratia. Groundhoppers opgelet. Getxo ligt aan de noordoever van de Ria de Bilbao, en het metrotracé splitst zich halverwege in twee richtingen. De wedstrijd speelt zich af in de Division Honor, het 5e niveau. Toch blijkt het een topper. Campo de Fadura heeft smalle, deels overwoekerde staantribunes langs drie zijden, en twee overkapte hoofdtribunes langs een lange zijde. Daartussen staat een prachtige Baskische villa die niet onderdoet voor Fulham’s Craven Cottage. Als klap op de vuurpijl serveert het barretje in de hoek echte pintxos, de Baskische variant op de tapas. Of misschien is het wel andersom. De Baskische keuken staat namelijk aan de top van de Spaanse gastronomie, en daar kunnen wij voetbaltoeristen een graantje van meepikken. De man achter de bar heeft net een verse schaal neergezet. Aan de overkant staat een kleine groep Arratia-fans hun team aan te moedigen. Tevergeefs. De thuisclub wint met 1-0.
CD Neguri
Op het naastgelegen terrein voetbalt buurman CD Neguri. We zijn inmiddels afgedaald naar het 9eniveau. Een kleine groep fanatici heeft zich geposteerd op de roestige hoofdtribune. Tegenstander van vandaag is FC Shotokai. Inderdaad, een karate-term. Dat belooft een paar akelige overtredingen, dus ik ga er eens goed voor zitten. Maar het spel blijft nagenoeg reglementair, en de thuisploeg pakt zonder kleerscheuren de winst. Ruim na afloop volgt een fotomomentje. Qua stadionbeleving is nog van belang dat zonnebloempitten hier taboe zijn. De vliesjes laten zich moeilijk uit het kunstgras verwijderen, vermoed ik. Een culinaire traditie staat onder druk.
Barakaldo CF
Bilbao heeft zich in korte tijd getransformeerd van een vervallen industriestad in een moderne metropool. Beroemde architecten als Calatrava en Gehry mochten hier flink uitpakken, met als absolute uitschieter het bizarre Guggenheim-museum. Maar ook in de voetballerij hebben de bouwmeesters hun sporen achtergelaten. Op de zuidoever vind je een voetbalplek die de meningen verdeelt. Architect Eduardo Arroya zette hier het Estadio Lasesarre neer, het 8.000 zitplaatsen tellende thuishonk van Barakaldo CF. De afgeplatte lichtmasten zullen echte floodlightfans pijn aan de ogen doen. En wat te denken van de hoekige dakrand of de lappendeken aan gekleurde stoeltjes? Aan de andere kant, als er één plek is waar zo’n bouwwerk kán, dan is het Bilbao wel. Kijk en oordeel zelf.
CD Santurtzi
We pakken de zuidelijke metro richting de riviermonding. Hier voetballen veel clubs in het zicht van de havenkranen. Op een hoger gelegen deel van het stedelijk lint ligt het knalpaarse stadionnetje van CD Santurtzi, dat in de Tercera Division uitkomt. De club is gesticht op de grondvesten van Sparta Club Santurce. Deze omnisportvereniging stamde uit 1921, en ging ter ziele bij het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog. Het Estadio San Jorge ligt boven een stadsdeel met appartementenflats, voorzien van graffiti om het geheel op te fleuren. Het sportcomplex bestaat uit een hoofdtribune, met haaks daarop, achter het doel, een ouderwetse betonnen staantribune. Bovenaan heb je een spectaculair uitzicht over de omgeving.
We krijgen een derby voorgeschoteld tegen een club met de klinkende naam Sestao River. De zon is geen zekerheid in deze regio, maar vandaag zorgt hij voor aangenaam voetbalweer. Het beton in de arena toont de clubkleuren paars en wit, met de nadruk op paars. Dat het niet combineert met de terracotta en zandgele huizen, hinderde de schilders niet. Een paar vrolijk wapperende Baskische vlaggen maken het geheel compleet. En dat terwijl die vlag lange tijd verboden was. Nu zie je hem overal, en siert hij zelfs de borrelhapjes in de cafés.
CD Santurtzi staat bekend om zijn stevige spel. De club had al eens een speler in de gelederen met de bijnaam ‘De Gorilla van San Juan’. Niettemin ziet het voetbal er verzorgd uit. In de bar onder de hoofdtribune hebben de supporters vooral aandacht voor de spijskaart. Zoals dat hoort, hangt aan de muur een verbleekte foto van een kampioenselftal. Buiten zien we hoe de buren de punten delen. Enige beauty spot van Estadio San Jorge is het steriele kunstgras, maar wie in de hoeken kijkt, ziet de reden: de ondergrond bestaat uit rotsachtige bodem. In deze streek zijn kaarsrechte graslanden schaars, en eigenlijk geeft die grillige omgeving de Baskische velden iets extra’s. Loop na het eindsignaal nog even een klein stuk de heuvel op voor een schitterend uitzicht over de baai.
Athletic Club de Bilbao
We kunnen er niet omheen. Uiteindelijk bezoeken we dan toch de thuishaven van Athletic Bilbao, San Mamés, in de volksmond ‘La Catedral’. Niet voor een wedstrijd, maar voor een stadiontour. Naar het voorbeeld van de Allianz Arena kan de buitenwand van de Baskische voetbalkathedraal sfeervol verlicht worden. Overdag biedt de gevel een wat steriele aanblik, dus we gaan gauw naar binnen. Onze begeleider vertelt honderduit over de historie, de identiteit en de prestaties van de club.
We passeren de buste van de legendarische doelpuntenmaker Rafael Moreno, bijgenaamd Pitxitxi (in het Spaans Pichichi), naar wie de topscorerstrofee is vernoemd. Een van de coryfeeën die binnen een ereplaats hebben, is José Angel Iribar. De voormalige keeper baarde in 1976 opzien door samen met zijn collega van Real Sociedad een (destijds verboden) Baskische vlag het Atotxa-stadion binnen te dragen. Een moment waarop voetbal een plaats verwierf in de Baskische geschiedenis. Maar de club heeft ook aandacht voor de gewone man. Eén van de vitrines is ingeruimd voor het traditionele supporterstenue: lange jas, sjaal, Baskische baret en de onmisbare paraplu. Een ode aan de trouwe Kathedraalbezoeker. Misschien is dat wel het mooiste wat de club ons wil tonen.
Comments